2Zeg de kinderen Israëls, dat ze Mij geschenken brengen; van iedereen, wien het hart het ingeeft, zult ge geschenken aanvaarden.
3Dit zijn de geschenken, die ge van hen moet aannemen: goud, zilver en brons,
4violet, purper, karmozijn, getwijnd lijnwaad en geitenhaar,
5roodgeverfde ramsvellen, gelooide huiden en acaciahout;
6olie voor de lampen, specerijen voor de zalfolie en voor de geurige wierook;
7onyxstenen en andere edelstenen, om er het borstkleed en de borsttas mee te bezetten.
8Want ge moet voor Mij een heiligdom maken, opdat Ik in hun midden kan wonen.
9En ge moet de tabernakel met toebehoren nauwkeurig naar de modellen vervaardigen, die Ik u nu ga tonen.
10Ge moet een ark vervaardigen van acaciahout, twee en een halve el lang, anderhalve el breed en anderhalve el hoog.
11Ge moet haar van binnen en van buiten met zuiver goud bekleden en er loofwerk van goud omheen maken.
12Dan moet ge er vier gouden krammen voor gieten, en die boven aan de vier poten bevestigen, twee krammen aan iedere kant.
13Maak vervolgens handbomen van acaciahout, besla ze met goud,
14en steek ze in de krammen aan weerskanten van de ark, om daarmee de ark te dragen.
15De handbomen moeten in de krammen aan de ark blijven, en mogen er niet worden uitgetrokken.
16In de ark moet ge de verbondswet leggen, die Ik u geven zal.
17Daarna moet ge ook een verzoendeksel maken van zuiver goud, twee en een halve el lang en anderhalve el breed.
18Aan de beide uiteinden van het verzoendeksel moet ge twee gouden cherubs als drijfwerk maken.
19Sla een cherub uit aan het ene einde en een cherub aan het andere einde; dus in het verzoendeksel zelf moet ge aan beide uiteinden de cherubs uitslaan.
20De cherubs moeten hun vleugels omhoog spreiden, en met hun vleugels het verzoendeksel overspannen; ze moeten tegenover elkander staan, terwijl hun gezichten naar het verzoendeksel gericht moeten zijn.
21Leg dan het verzoendeksel boven op de ark, en de verbondswet, die Ik u geven zal, erin.
22Daar zal Ik Mij aan u openbaren, en boven het verzoendeksel tussen de twee cherubs, die op de ark des Verbonds staan, zal Ik alles mededelen, wat Ik u voor de Israëlieten heb te bevelen.
23Gij moet ook een tafel van acaciahout vervaardigen, twee ellen lang, een el breed en anderhalve el hoog.
24Overtrek die met zuiver goud, en maak er loofwerk van goud omheen.
25Gij moet daar een lijst van een hand breed omheen maken, en om die lijst loofwerk van goud.
26Dan moet ge vier gouden krammen maken, en die aan de vier hoeken bij de poten bevestigen.
27Breng die krammen voor de handbomen van de tafel vlak bij de lijst aan.
28De handbomen moet ge van acaciahout maken, en met goud beslaan; daarmee moet de tafel worden gedragen.
29Bovendien moet ge nog de nodige schotels, kannen, bekers en schalen vervaardigen voor het uitgieten van de plengoffers; ge moet ze maken van zuiver goud.
30Ook moet ge er voor zorgen, dat er op de tafel voortdurend toonbroden voor Mij liggen.
31Vervolgens moet ge een kandelaar maken van zuiver goud. De kandelaar moet drijfwerk zijn: zijn voetstuk en schacht, zijn bloemkelken, knoppen en bloesems uit één stuk.
32Zes armen moeten terzijde uitsteken, drie armen aan de ene kant van de kandelaar en drie armen aan de andere kant.
33Aan iedere arm moeten drie bloemkelken zitten in de vorm van amandelbloesem, knoppen en bloesems; dus aan de zes armen, die uit de kandelaar steken op dezelfde manier.
34Maar aan de kandelaar zelf moeten vier bloemkelken zitten in de vorm van amandelbloesem, knoppen en bloesems;
35telkens moet één knop onder elk van de drie paar armen zitten, waar de zes armen uit de kandelaar schieten.
36De knoppen en armen moeten met de kandelaar zelf uit één stuk zijn; het geheel één stuk drijfwerk van zuiver goud.
37Bovendien moet ge de zeven lampen maken, die er bij horen, en deze er zo boven op plaatsen, dat het licht naar de voorzijde valt.
38Ook de snuiters en bakjes moeten van zuiver goud zijn.
39Een talent zuiver goud moet men gebruiken voor de kandelaar en voor alles wat er bij hoort.
40Zorg er voor, dat ge het vervaardigt naar de modellen, die u op de berg zijn getoond.