9 And when he had opened the fifth seal, I saw under the altar the souls of them that were slain for the word of God, and for the testimony which they held:
10 And they cried with a loud voice, saying, How long, O Lord, holy and true, dost thou not judge and avenge our blood on them that dwell on the earth?
11 And white robes were given unto every one of them; and it was said unto them, that they should rest yet for a little season, until their fellowservants also and their brethren, that should be killed as they were, should be fulfilled.
1Het leger van Holofernes wordt door de Joden verslagen. Maar nu sprak Judit tot het hele volk: Broeders, luistert naar mij. Hangt dit hoofd aan onze muren op.
2Bij zonsopgang moet iedereen naar zijn wapens grijpen, en rukt gij zo krachtig mogelijk uit. Maar gij moet niet omlaag gaan, doch alleen een schijnuitval doen.
3Dan zullen de voorposten zeker naar hun bevelhebber lopen, om hem te bewegen, de strijd aan te binden.
4En wanneer dan hun aanvoerders naar de tent van Holoférnes gaan en daar zijn bebloede romp zullen vinden, zal de schrik hen bevangen.
5Zodra gij hen dan op de vlucht ziet slaan, zet gij hen onmiddellijk achterna; want de Heer zal hen onder uw voeten verpletteren.
6Toen nu Achior zag, op hoe krachtige wijze de God van Israël Zich openbaarde, zwoer hij de heidense godsdienst af en geloofde in God; hij liet zich besnijden en werd met heel zijn geslacht bij het volk van Israël ingelijfd tot de dag van vandaag.
7Zodra de dag was aangebroken, hingen zij het hoofd van Holoférnes op aan de muur. Alle mannen grepen naar hun wapens, en rukten met groot lawaai en geschreeuw naar buiten.
8Toen de voorposten dit zagen, liepen zij haastig naar de tent van Holoférnes;
9ook zij, die zich in de tenten bevonden, kwamen aangelopen en maakten lawaai voor de ingang van het slaapvertrek, om hem te wekken. Met opzet maakten zij dit leven, opdat Holoférnes door dit lawaai zou wakker worden en niet op de gewone wijze moest worden gewekt.
10Want niemand durfde bij het slaapvertrek van den bevelhebber der Assyriërs aankloppen of daar binnengaan.
11Nu kwamen ook de oversten, hoofden en alle legeraanvoerders van den assyrischen koning toegelopen, en zeiden tot de kamerdienaars:
12Gaat toch naar binnen en maakt hem wakker; want de muizen zijn uit hun holen gekropen en wagen het, ons tot de strijd uit te dagen.
13Nu ging Vágao het slaapvertrek binnen, bleef voor het voorhangsel staan en klapte in de handen, omdat hij meende, dat hij nog met Judit sliep.
14Maar toen hij in het bed niets hoorde bewegen, ging hij naar het voorhangsel en lichtte het op. Toen zag hij het bebloede lijk van Holoférnes onthoofd op de grond. Hij gaf een luide gil, brak in snikken uit en scheurde zijn klederen.
15Hij rende de tent van Judit binnen, en toen hij ze daar niet vond, liep hij op de soldaten toe, die buiten stonden,
16en schreeuwde: Een hebreeuwse vrouw heeft geheel alleen schande gebracht over het huis van koning Nabukodonosor; want Holoférnes ligt onthoofd op de grond!
17Toen ze dit hoorden, scheurden alle aanvoerders van het assyrische leger hun klederen. Ondragelijke angst en ontzetting grepen hen aan; zij raakten hun bezinning geheel en al kwijt,
18en een weergaloos geschreeuw brak er in hun legerplaats los.